Deze meneer is Sicco van Goslinga, een Friese regent, die bekend werd als gedeputeerde te velde in het leger van Marlborough en wiens dagboeken in 1857 werden gepubliceerd. Vooral in de Engelse pers hebben de gedeputeerden te velde een slechte naam, omdat Marlborough ' last' van ze gehad zou hebben. Ze waren immers op de centen en waren dom op militair gebied. Volgens dit artikel in de Militaire Spectator viel dat wel mee. Ook Olaf van Nimwegen heeft diverse malen aangetoond dat de samenwerking met de gedeputeerden uitstekend was. Goslinga laat zich in zijn memoires vernietigend uit over Marlborough, die hij neerzet als een gewetenloze opportunist die vooral op zijn eigen financieel gewin uit was en een wrok koesterde tegen de Republiek omdat die zijn landvoogdschap over de Spaanse Nederlanden torpedeerden. Goslinga mocht overigens Marlborough wel en dit maakt zijn analyse des te interessanter.
The above gentleman is the Frisian nobleman Sicco van Goslinga, member of the States of Friesland, 'grietman' (a combination of mayor and judge), but also a Deputy in the Field in the Army of the Dutch Republic. He was attached to the dutch forces that fought under Marlborough and despite the bad reputiation the Deputies had, a reputation thet is totally unfounded as research in this article, (in dutch and french) and later articles by Dr Olaf van Nimwegen have shown, the Deputies and Marlborough worked together quite good and efficient. Do remember that the Dutch mainly paid and supplied the Anglo/Dutch Army so the concerns of the Dutch were not quite unfounded.
Marlborough and Goslinga could get along quite good. Goslinga's analysis of Marlborough'd character is therefore quite interesting: in his memoirs published in 1857 he shows Marlborough as a ruthless man who held a grudge against the Dutch because they stopped his ambition to make him Stadholder of the Spanish Netherlands.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.